Mozes hoort Gods naam

(1) IK BEN

Speel een spelletje om elkaar beter te leren kennen en in de betekenis van namen te duiken. God heeft verschillende namen en Hij vertelde zijn meest bijzondere naam aan Mozes. We proberen te begrijpen wat dit betekent en krijgen een lesje Hebreeuws. Daarna maken we een eigen geheimtaal en spelen een spelletje ‘Wie ben ik?’  

Focus 
Mozes hoort Gods naam: IK BEN er altijd. God is er ook altijd voor de kinderen.  

 

Achtergrondinfo

God maakte de mensen. Toen ze door de zonde op een afstand van Hem kwamen koos Hij een familie uit om zijn liefde aan te geven, die van Abraham. Via allerlei omwegen komt Abrahams familie, het volk Israël, in Egypte terecht. Na een goede periode komt er een farao die hen als slaven gebruikt. Het volk heeft het zwaar. En Mozes, de Joodse prins aan het Egyptische hof die hen misschien zou kunnen helpen, is gevlucht naar de woestijn. Een hopeloze tijd waarin God ver weg lijkt. 
 
God noemt zijn naam aan Mozes: Jahweh. Dat betekent zoiets als ‘IK BEN die Ik zijn zal’ of ‘IK BEN die IK BEN’ of ‘Ik zal er zijn’. Die naam is best wel mysterieus. Er lijken verschillende boodschappen in te zitten: IK BEN er voor jullie, IK BEN de aanwezige, maar ook: IK BEN gewoon wie IK BEN ook al kunnen jullie mij niet volledig begrijpen. 

 

Doelen

  • De kinderen weten welke naam van God Mozes hoort.  
  • Ze begrijpen iets van wat dit zegt over God.  
  • Ze beseffen dat God er altijd voor hen wil zijn. 

 

Benodigdheden

  • Tijdlijn en de afbeelding van Mozes  
  • Kaartjes en pennen (Ik ben een…) 
  • Bijlage 1 – Hebreeuws  
  • Apparaat om het themalied te luisteren 
  • Pennen en briefjes (Geheimtaal) 
  • Kaartjes met namen (Wie ben ik?) 

 

Onderdelen kiezen 
Je kunt zelf kiezen welke werkvormen je gebruikt. Zorg dat je bij elk onderdeel (Vanuit ons leven – Naar de Bijbel – Terug naar ons leven – Chill & connect) tenminste één werkvorm gebruikt. 

 

Downloads

 PDF BIJEENKOMSTBIJLAGE 1 Hebreeuws 

Vanuit ons leven

 

  Betekenis

  • Wat is de betekenis van jouw naam? Weet je dat? 

Zoek een paar naambetekenissen op internet op. 

 

  Ik ben een… 

      1. Geef elk kind een kaartje waarop hij zichzelf een naam mag geven die iets over hemzelf zegt.  
        Bijvoorbeeld:  
        – Ik ben een grapjas 
        – Ik ben een denker  
        – Ik ben een kletskous  
        – Ik ben een knutselaar 
        – enz.  
      2. Verzamel alle kaartjes en hussel ze.
      3. Pak er steeds een en lees ‘m voor.  
      4. De kinderen raden over wie dit gaat. Iedereen die het goed raadt, krijgt een punt. Wie heeft er aan het eind de meeste punten?  

    Naar de Bijbel

     

     Tijdlijn

    Als je iemand wilt leren kennen is zijn naam meestal het eerste dat je wilt weten. Als je iemands naam niet kent ken je hem zelf waarschijnlijk ook niet echt goed.  
    Vandaag gaan we het hebben over de naam van God. Want als je God wilt leren is het eerste dat je moet weten… zijn naam. God heeft een bijzondere naam met een bijzondere betekenis en die naam heeft Hij voor het eerst verteld aan Mozes.  
     
    Laat een van de kinderen de afbeelding van Mozes ophangen op de tijdlijn (bij nummer 7). De andere kinderen mogen meedenken over waar het plaatje hoort te hangen. 
     
    Probeer met elkaar de geschiedenis van de Bijbel te vertellen tot en met Mozes. Spieken op de tijdlijn mag! Begin bij de schepping, bedenk dan wat daarna kwam en zo verder.  
     
    Denk aan:  

    – God maakt de wereld en de mensen. 
    – De mensen zondigen tegen God.  
    – De slechtheid op aarde wordt zo erg dat God de aarde schoonwast en Noach redt.  
    – God kiest Abraham en zijn familie uit en sluit een verbond met hen.  
    – De familie van Abraham wordt steeds groter en komt via Jozef in Egypte te wonen.  
    – Er komt een farao die het volk Israël als slaven gaat gebruiken. Ze hebben het heel zwaar. 
    – Mozes wordt geboren en gered van de dood door een Egyptische prinses.  
    – Mozes slaat een Egyptenaar dood en vlucht naar de woestijn. 

      In brand

    Het volk van God heeft het moeilijk: ze moeten in Egypte als slaven keihard werken, hun zoontjes worden gedood en ze worden geslagen. Mozes had hen misschien kunnen helpen, als Joodse jongen en prins aan het Egyptische hof. Maar hij is de woestijn in gevlucht. Ze hebben het gevoel dat alles hopeloos is en dat hun God ver weg is.  
     
    Ondertussen is Mozes in de woestijn op de schapen aan het passen. Op een dag ziet hij ineens een struik in brand staan. Normaal verbrandt zo’n struik dan helemaal. De takken worden zwart en de blaadjes verbranden tot as. Maar dat gebeurt niet. Het vuur doet niks met de struik. Mozes is zo verbaasd dat hij erheen loopt om te gaan kijken. En dan klinkt er ineens een stem…! 
     
    Lees Exodus 3: 4b-15 uit de Bijbel in Gewone Taal. 

    • Wat vind jij mooi aan dit verhaal? Wat vind je verrassend of vreemd?  
    • Wat is de naam van God die Mozes tegen het volk moet noemen? Begrijp jij wat dat betekent?  
    • Wat betekent het voor jou dat God jou belooft ‘IK BEN er altijd’? 

      Hebreeuws 

    Geef elk kind een exemplaar van ‘Bijlage 1 – Hebreeuws’.  
     
    Het eerste deel van de Bijbel is geschreven in het Hebreeuws, de taal van Israël. Op je blaadje zie je het Hebreeuwse alfabet. Nu zijn er een paar bijzondere dingen aan het Hebreeuws. Ze schrijven en lezen bijvoorbeeld van rechts naar links.  
     

    • Kijk eens goed naar het Hebreeuwse alfabet. Welke letters mis je? Wat is er dus nog meer vreemd aan het Hebreeuws?  
       
      Antwoord: Er staan geen klinkers in het alfabet. In het Hebreeuws schrijven ze alleen medeklinkers, de klinkers moet je er al lezend bij bedenken. 

     

    Laat de kinderen op de bijlage hun eigen naam in Hebreeuwse letters schrijven (zonder de klinkers en van rechts naar links). 

     

      JHWH

    Lastig hè, om te schrijven zonder klinkers. En lezen zonder klinkers is nog veel lastiger. Want is ‘bl’ nou ‘bal’, ‘bol’, ‘baal’ of ‘blè’? Daarom besloten ze op een gegeven moment om klinkertekens onder of boven de letters van de Bijbeltekst te plaatsen. Een stip erboven betekende bijvoorbeeld een ‘o’ een streepje eronder een ‘a’. Dat las een stuk makkelijker. 
     
    Onderaan de bijlage staat de Hebreeuwse naam van God. Laat de kinderen proberen dit te ontcijferen.  

    Er staat ‘jhwh’. Dit spreek je uit als ‘Jahweh’. ‘Jahweh’ betekent ‘IK BEN er altijd’. Dat is niet zomaar een naam zoals Jan of Piet. Deze naam zegt iets over wie God is.  
     
    Deze naam van God vonden de Israëlieten zo bijzonder en heilig dat ze het niet durfden uit te spreken. Daarom zetten ze onder de letters ‘jhwh’ de klinkertekens van een ander woord, namelijk ‘Adonai’, dat is ‘Heer’. Als ze de bijbeltekst lazen zeiden ze dus ‘Heer’ in plaats van ‘IK BEN er altijd’.  
     
    Dat is in onze Bijbelvertaling nog steeds zo. Overal waar in het Hebreeuws ‘Jahweh’ staat, staat in de vertaling het woord ‘HEER’. In hoofdletters zodat je het verschil kunt zien met het gewone woord voor Heer in het Hebreeuws (Adonai). 

    Terug naar ons leven

     

      IK BEN er als…

    ‘IK BEN er als…’ Maak samen de zin af op verschillende manieren, bijvoorbeeld: 

    – IK BEN er als jij verdrietig bent. 
    – IK BEN er als jij een feestje viert.  

     

    Je kunt dit eventueel in een spelvorm doen: Zorg dat je in een kring zit. Om de beurt maakt iedereen de zin af. Je mag niet hetzelfde zeggen als al genoemd is. Weet je niks meer? Dan ben je af. Wie blijft als laatste over?

     

      Gebedsvorm

    Bedank God dat Hij er altijd wil zijn voor … (noem de namen van elk kind). 

     

      Themalied

    Leer samen het liedje ‘IK BEN‘ en zing dit elke bijeenkomst van deze serie.  
    Je kunt ook de versie met gebaren aanleren. 

    Chill & connect

     

      Geheimtaal

    Als je schrijft van rechts naar links en zonder klinkers, lijkt het net geheimtaal. Schrijf een briefje in deze geheimtaal aan je vader, moeder of iemand anders. En nou maar kijken of ze het kunnen lezen!  

     

      Wie ben ik? 

    Speel het spel ‘Wie ben ik?’  

     

        1. Zet de naam van elk kind op een kaartje.  
        2. Vul dit aan met kaartjes met andere namen. Denk aan koningin Maxima, Donald Duck, Paulus, Columbus, Pippi Langkous, Mozes, een bekende zanger, voetballer of YouTuber enz.  
        3. Geef om de beurt een kaartje aan een kind. 
        4. De andere kinderen moeten raden wie het kind is door vragen te stellen. Het kind met het kaartje mag alleen ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden.