Jezus zegt: ‘IK BEN…’ 

(3) IK BEN

Jezus is de beloofde Immanuel en neemt de woorden IK BEN in de mond. We kiezen een plaatje dat iets zegt over ons en spelen een miniquiz over Gods namen. We ontdekken welke plaatjes passen bij Jezus en duiken in de betekenis van zijn zeven IK BEN-uitspraken. We maken een memory-spel over deze beelden en sluiten af met het grappige briefjesspel.  
 

Focus
Jezus laat zien dat Hij de IK BEN is en gebruikt beelden om uit te leggen wie Hij is.

 

Achtergrondinfo

Honderden jaren nadat Jesaja heeft voorspeld dat er een kind geboren zal worden met de naam Immanuel, komt Jezus op aarde. De Immanuel, de God met ons, de IK BEN!  
 
In het evangelie van Johannes staan zeven uitspraken van Jezus die beginnen met de woorden ‘IK BEN…’. Hiermee sluit Jezus aan bij de Godsnaam Jahweh en de naam Immanuel. Waar die namen in het Oude Testament nog wat mysterieus zijn geeft Jezus ze verder invulling door er beelden aan te koppelen. Aan Jezus kunnen wij precies zien wie God is en hoe Hij bij ons wil zijn. Jezus laat dat zien door wat Hij doet en zegt, maar ook door beelden te gebruiken. 
 
Het getal zeven is in de Bijbel het getal van de volheid. Samen geven deze uitspraken een compleet beeld van God als de IK BEN.

 

Doelen

  • De kinderen begrijpen dat de naam IK BEN ook bij Jezus hoort.  
  • Ze kennen een aantal IK BEN-uitspraken van Jezus en begrijpen iets van de betekenis ervan.  
  • Ze leren Jezus kennen en liefhebben. 

 

Benodigdheden

  • Kaartjes met afbeeldingen  
  • Tijdlijn en de afbeelding van Jezus en de leerlingen 
  • Apparaat om het themalied te luisteren 
  • Werkbladen uit ‘Bijlage 1 – IK BEN-uitspraken’ + pennen  
  • Materialen voor het kunstwerk  
  • Stevig papier/karton, scharen en stiften voor het memory-spel  
  • Briefjes en pennen voor het briefjesspel 

 

Onderdelen kiezen 
Je kunt zelf kiezen welke werkvormen je gebruikt. Zorg dat je bij elk onderdeel (Vanuit ons leven – Naar de Bijbel – Terug naar ons leven – Chill & connect) tenminste één werkvorm gebruikt. 

 

Downloads

 PDF BIJEENKOMSTBIJLAGE 1 De ik ben uitspraken

Vanuit ons leven

 

  Plaatje van jou

Zorg voor een aantal kaartjes met afbeeldingen (bijvoorbeeld van ‘Kaarten op tafel’, een stapeltje ansichtkaarten of plaatjes in magazines). Leg ze op tafel neer en laat de kinderen kiezen welk plaatje bij hen past.

  • Waarom past dit plaatje bij jou?

 

Soms kunnen plaatjes helpen om iets uit te leggen. Als jij tegen je vader zegt dat hij net een knuffelbeer is, snapt iedereen dat hij van knuffelen houdt. Vandaag gaat het over plaatjes die iets uitleggen. 

Naar de Bijbel

 

 Tijdlijn

      1. Zet de kinderen op een rij en zet een lege stoel aan de overkant.  
      2. Stel de vragen.  
      3. Als ze het antwoord weten mogen ze naar de stoel rennen. Wie als eerste zit mag het antwoord geven. Is het fout, dan gaat iedereen terug. Je telt tot drie en dan mogen ze een nieuwe poging wagen.  
         

Vragen en antwoorden:  

– Wie zag een struik die in brand stond maar niet verbrandde?  
   Antwoord: Mozes  

– Hoe noemde God zichzelf tegen Mozes?  

   Antwoord: IK BEN er altijd

– Welke profeet ging naar koning Achaz toen Achaz bang was voor de landen die hem wilden aanvallen?  
   Antwoord: Jesaja  

– Wat was de naam van het kind dat geboren zou worden volgens Jesaja?  
   Antwoord: Immanuel  
– Wat betekent de naam Immanuel? 
   Antwoord: God is met ons  
– Welk kind krijgt honderden jaren later die naam?  
   Antwoord: Jezus 

 

Laat een van de kinderen de afbeelding van Jezus met zijn leerlingen ophangen op de tijdlijn (bij nummer 23, 24 of 25). De andere kinderen mogen meedenken over waar het plaatje hoort te hangen. 

 

  Themalied

Zing samen het themalied ‘IK BEN’. Je kunt ook de versie met gebaren gebruiken.  

 

  Plaatjes van Jezus

Op het plaatje op de tijdlijn zie je Jezus met zijn leerlingen. Jezus had vaak mensen om zich heen. Hij wilde hen leren wie Hij was, hoeveel Hij van hen hield en hoe ze moesten geloven en leven.  
 
Dat deed Hij op allerlei manieren. Hij legde dingen uit, Hij deed wonderen en Hij vertelde verhalen. Hij gebruikte ook beelden om iets uit te leggen. Net zoals jullie net een plaatje gekozen hebben om iets over jezelf te vertellen.  
 
Pak de plaatjes er nog eens bij.  

  • Welke denk je dat Jezus voor zichzelf gekozen zou hebben?  

 

  De IK BEN-uitspraken van Jezus

      1. Print de werkbladen uit ‘Bijlage 1 – De IK BEN-uitspraken’. 
      2. Laat de kinderen kiezen of ze alleen of samen willen werken.  
      3. Geef elk kind/tweetal één pagina van de bijlage.  
      4. Help hen waar nodig.  
        Vanaf een jaar of zeven begint het abstracte denken zich te ontwikkelen, maar het is pas ergens in de puberteit af. Kinderen zijn op deze leeftijd dus wel in staat om abstracte beelden te begrijpen, maar ze hebben daar misschien nog wel wat hulp bij nodig. Help hen bijvoorbeeld door vragen te stellen als ‘Waar heb je brood voor nodig?’ of ‘Waar helpt licht je bij?’  

Terug naar ons leven

 

  Kunstwerk

Maak een kunstwerk over de IK BEN-uitspraak waar jij net mee bezig bent geweest. Schilder, teken en schrijf over wie Jezus is! Zorg dat de naam ‘IK BEN’ er groot op staat.  

 

  Gebedsvorm

Laat de kinderen zelf danken voor wie Jezus is aan de hand van de IK BEN-uitspraak waar zij mee bezig zijn geweest.  
‘Dank U wel dat U het licht voor de wereld bent.’ enz. 

Chill & connect

 

  Memory

Maak een memory-spel van de IK BEN-uitspraken van Jezus. Je maakt dus twee kaartjes met een deur erop, twee met een wijnstok, enz.  
Ga het spel daarna samen spelen. 

 

  Briefjesspel

Voorbereiding: 

        1. Schrijf de zeven beelden die Jezus gebruikt elk op een briefje en vouw de briefjes dubbel.  
        2. Geef elk kind vijf briefjes en vraag hen om daarop vijf voorwerpen te schrijven. Vouw ook deze briefjes dubbel.  
        3. Verzamel alle briefjes in een bak en hussel ze goed door elkaar.  
        4. Verdeel de kinderen in twee teams.  

 

Ronde 1:

        1. Zet een timer op 30 seconden en geef een kind uit het eerste team de bak. Het kind pakt een briefje uit de bak en omschrijft wat erop staat zonder het woord zelf (of een deel ervan) te noemen. De andere kinderen uit het team moeten raden om welk beeld of voorwerp het gaat. Raden ze het goed dan krijgen zij het briefje. Lukt het niet, dan mag het kind het briefje terug doen in de bak zonder te zeggen wat erop stond. 
        2. Na 30 seconden krijgt een kind uit het andere team de bak en doet hetzelfde.  
        3. Daarna gaat de bak weer naar een kind uit het eerste team en zo ga je door tot alle briefjes op zijn.  
        4. Als alle briefjes geraden zijn, wordt het aantal briefjes per team geteld en genoteerd.  
        5. Daarna gaan alle briefjes weer in de pot. 

 

Ronde 2:

        1. Je doet nu hetzelfde als in stap 5 t/m 8, alleen dit keer moeten ze zonder woorden uitbeelden wat er op de briefjes staat. 

 

Ronde 3:

        1. In de derde ronde moeten de kinderen één woord noemen dat ermee te maken heeft (zonder het woord zelf of een deel ervan te noemen) en daarmee moeten de andere kinderen raden om welk beeld het gaat. 
        2. Aan het eind van deze ronde tel je alle punten op en weet je welk team gewonnen heeft.