Kaïn – Ver van huis

  • Genesis 4: 1-16

  • We wonen hier nu al zo lang, toch verlang ik nog elke dag terug naar de plek waar we eerder leefden. Toen waren we nog maar met z'n tweeën. Kort nadat we hier gingen wonen werd ik zwanger van mijn oudste zoon. Het was een zware bevalling, maar wat was ik blij toen ik het kindje in mijn armen hield! Ik dankte God en zei: ‘Met uw hulp heb ik leven gegeven aan dit mannetje!’ Daarna kreeg ik nog een zoon en samen groeiden de jongens op. Ze brachten leven in huis en ik was zo gelukkig, dat ik soms even kon vergeten wat er vroeger allemaal gebeurd was. Maar de vreselijke gevolgen van wat ik ooit gedaan had, troffen ook mijn kinderen. Abel, mijn jongste zoon, is overleden. Een paar jaar geleden is hij vermoord in een veld hier vlakbij. Kaïn, de oudste, leeft nog wel. Maar ook hem zal ik nooit meer zien. God heeft hem weggestuurd, omdat hij zijn bloedeigen broer vermoord heeft.
  • Kaïn is woedend omdat God Abel wél ziet, maar hem en zijn offer niet. Nergens lees je hoe Kaïn dit precies merkte. Ook legt God Kaïn niet uit wat er mis is met zijn offer. Pas in het Nieuwe Testament lees je dat Kaïns daden slecht waren en die van Abel rechtvaardig (1 Joh. 3: 11-13). In plaats van een verklaring krijgt Kaïn een waarschuwing van God: let op wat je doet als je zo boos bent!
    Daarmee lijkt het verhaal niet te draaien om goed offeren, maar om de vraag hoe je omgaat met boosheid, jaloezie en het gevoel dat je oneerlijk behandeld wordt. Kaïn moet weerstand bieden tegen zijn gevoel van wraak, maar in plaats daarvan laat hij zich erdoor verslinden en krijgt de zonde hem te pakken.
  • Adam en Eva worden na de zondeval direct geconfronteerd met de gevolgen van hun daden. Ze moeten aanzien dat het met zowel Kaïn als Abel vreselijk afloopt. Wat opvalt is hoeveel Kaïns verhaal lijkt op dat van zijn ouders. Net als zij begaat hij een grote zonde. En net als in het paradijs is het God zelf die na die zonde als eerste weer naar de mensen toekomt en vraagt wat er is gebeurd. Hij geeft de mensen de kans om zelf het verhaal te vertellen en vergeving te vragen. Maar dat gebeurt niet. Zowel Adam als Kaïn liegen en schuiven de verantwoordelijkheid af: ‘Het kwam door haar!’ en: ‘Ik ben toch niet de babysitter van mijn broer?’
    Zo werkt de zonde nog steeds: je wordt er naartoe gelokt en zodra je ervoor valt schaam je je zo, dat je God niet meer onder ogen durft te komen. En zelfs wanneer je dan naar God terugkeert, neem je vaak nog niet de volle verantwoordelijkheid voor je daden. Want net als bij Kaïn zijn de uiterste consequenties ondragelijk: je kunt het kwaad dat je God aandoet niet goedmaken en de verdiende straf ook niet dragen. Je verdient de dood. Maar Adam blijft leven en ook Kaïn hoeft niet te sterven. Sterker nog: beiden krijgen een hoopvol teken. God belooft Adam dat er in zijn nageslacht iemand zal komen die het kwaad definitief uitbant. Kaïn wordt door God gemerkt zodat iedereen kan zien dat hij ondanks zijn zonde nog steeds onder Gods bescherming staat.
  • Dwalen
    God schiep de mensen om dicht bij Hem te leven, in het paradijs. Door de zondeval werden Adam en Eva verbannen en Kaïn wordt door God nóg verder weggestuurd. In het vervolg van de Bijbel wordt het niet veel beter. Allerlei bijbelfiguren worden verbannen, of raken op een andere manier ver weg van hun van woonplaats. Denk maar aan de verhalen van Jakob, Mozes, Jona en het volk Israël in Egypte en in ballingschap. Ook in het Nieuwe Testament vind je dit soort verhalen terug, bijvoorbeeld de gelijkenissen over het verloren schaap en de verloren zoon.
    Vaak gaan de verhalen over mensen die niet alleen ver van hun huis zijn, maar ook geestelijk ver bij God vandaan geraakt zijn. Verbanning en ballingschap staan zo symbool voor het leven waarin geen rekening gehouden wordt met Gods wil. En daarmee lijkt het verhaal van Kaïn en al die andere bijbelse dwalers ook op jouw verhaal. Net als zij doe jij dingen en maak jij keuzes die je bij God vandaan voeren.
  • Verlaten
    Zonden en foute keuzes veroordelen mensen tot een leven zonder God. Dat is wat de Bijbel de hel noemt: de plek waar God niet is. Daarom proberen mensen net als Adam en Kaïn wanhopig de schuld van zich af te schuiven. Want die straf is niet te dragen. De situatie is hopeloos, totdat God zelf opnieuw naar de mensen toekomt. Niemand leefde dichter bij de Vader dan Jezus zelf, Hij verdiende het als enige om niet weggestuurd te worden. Toch koos Jezus ervoor naar de aarde te komen en mens te worden. Daar bood Hij zich aan mensen aan die een zondebok zoeken om hun schuld op af te schuiven: kom maar! Als Hij vervolgens sterft aan het kruis, ervaart Hij de ultieme verbanning, de hel. Kaïn kreeg nog een teken mee dat liet zien dat God op hem lette, ook al zwierf hij ver van huis. Maar Jezus werd als enige echt door God in de steek gelaten. Hij droeg de straf die niemand anders dragen kon. Daardoor is er niets meer wat tussen God en zijn kinderen in staat. Ook als je zondigt, of het gevoel hebt dat je ver bij God vandaan bent is de weg terug altijd open. Door Jezus hoeft niemand meer doelloos rond te dolen zoals Kaïn. Je mag op weg gaan naar een leven heel dicht bij God op een nieuwe hemel en aarde.