Tafelgesprekken voor denkers

Inleiding

1. Wat is dit voor cursus?

Tafelgesprekken voor denkers - Hoopvol leven is een cursus om mensen kennis te laten maken met Jezus en de weg die hij wijst. Op deze website vind je de handleidingen. Van het bijbehorende boek Hoopvol leven kun je hier een leesfragment vinden. Het is te bestellen in onze webwinkel.

2. Voor wie is deze cursus geschreven?

Allereerst is deze cursus voor mensen die niet bekend zijn met Jezus en de weg die hij wijst. Een christelijke gemeente kan deze mensen uitnodigen om deze cursus te volgen en de leiding toevertrouwen aan iemand die de christelijke weg van binnenuit kent en affiniteit heeft met hoogopgeleide mensen. Het is wel belangrijk dat de deelnemers mensen zijn die werkelijk de weg van Jezus willen onderzoeken. Er zijn natuurlijk genoeg mensen die daar helemaal geen interesse voor hebben. Sommige van hen hebben wel interesse om in het algemeen over levensthema’s van gedachten te wisselen. De christelijke gemeente zou voor hen een groep kunnen starten waarin men spreekt over thema’s die aansluiten bij de leefwereld van deze mensen, bijvoorbeeld over stress, relaties, keuzes, etc. Maar de cursus Hoopvol leven vraagt minimaal openheid en interesse om Jezus en zijn weg te onderzoeken.

Ten tweede is deze cursus voor mensen die vastgelopen zijn in de christelijke kerk of hun geloof. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Een reden kan zijn dat de manier waarop in de kerk over het christelijk geloof wordt gesproken niet meer zo goed aansluit bij de meer postmoderne cultuur waarin mensen zich vandaag bewegen. De cursus Hoopvol leven zoekt bewust aansluiting bij het postmoderne levensgevoel en de zogenaamde authenticiteits-cultuur. Je zou kunnen zeggen dat het christelijk geloof in deze cursus een postmodern jasje draagt. Dat kan (voormalige) kerkmensen helpen om opnieuw te ontdekken hoe mooi en uitdagend de weg van Jezus is.

Ten derde is deze cursus voor christenen die geraakt zijn door de boodschap over Jezus, maar die het lastig vinden om met hun collega’s of vrienden open en onbevangen over Jezus en zijn weg te spreken. De cursus Hoopvol leven reikt nieuwe taal aan om het gesprek vorm te geven. Iemand uit Via Nova (de gemeente waar deze cursus is ontstaan) bedankte mij onlangs omdat hij zo’n mooi en ontspannen gesprek over het christelijk geloof had gehad met een atheïstische journalist. Hij zei: ‘ik heb dat in Via Nova geleerd’. Door Hoopvol leven nu in boekvorm en als cursus aan te bieden, willen we dat wat we in Via Nova gezamenlijk geleerd hebben ook voor andere christenen toegankelijk maken. Je kan natuurlijk beginnen om gewoon thuis het boek te lezen dat bij deze cursus hoort. Maar vaak is lezen alleen niet genoeg om het gesprek op een nieuwe manier aan te gaan. Je kan beter met twee of drie christelijke vrienden een aantal geïnteresseerde collega’s of vrienden uitnodigen. Je zult merken dat het niet alleen hen helpt om beter te begrijpen wat christenen drijft, maar dat het ook je eigen geloof zal verdiepen.

De cursus is vooral geschikt voor denkers. Bestaande cursussen zijn voor denkers vaak minder geschikt omdat de kritische vragen die zij hebben daarin weinig tot niet aan bod komen. Sommigen van hen krijgen daardoor zelfs de indruk dat christen-zijn en kritisch nadenken niet samen kunnen gaan. We hopen dat deze cursus in een lacune voorziet.

De deelnemers aan de cursus hebben het boek Hoopvol leven nodig dat je kunt bestellen in onze webwinkel. Voor de cursusleiders zijn alle handleidingen op deze site te downloaden. Daarvoor heb je wel een abonnement nodig met minimaal 7 credits.

In deze cursushandleiding ga ik ervan uit dat jij een cursus wilt leiden voor één van de groepen hierboven. Hieronder volgen een aantal tips.

3. Leiderschap

Het is aan te bevelen om de cursus met twee mensen te leiden. Dan kan één de gespreksleiding op zich nemen en de andere inhoudelijk meepraten en dingen verduidelijken. Bovendien kan je achteraf even met elkaar napraten en zo elkaar scherp houden.

De rol van de gespreksleider is belangrijk. Er kunnen deelnemers zijn die heel veel praten en anderen die nauwelijks aan het woord komen. Als gespreksleider kan je op een heel natuurlijke manier hier wat stuur aan geven, door je naar een wat stillere deelnemer te keren en te zeggen: ‘Ik ben benieuwd wat jij hiervan denkt?’

De rol van de gespreksleider is ook om het onderlinge respect te bewaken. Aan het begin van de eerste avond is het belangrijk om te benadrukken dat elke mening en overtuiging welkom is. Je mag zeggen wat je echt denkt. De enige voorwaarde is dat er onderling met respect voor anderen gesproken en geluisterd wordt. In de meer dan 10 jaar dat ik dit werk gedaan heb (vaak twee groepen per jaar) heb ik slechts twee keer hoeven in te grijpen. Eén keer zaten twee deelnemers elkaar dusdanig in de allergiezone dat het onderlinge respect wat afnam. Maar na wat contact met beide deelnemers (tussen de avonden door) ging dat redelijk. Een andere keer wilde iemand niet accepteren dat ik het gesprek leidde. Ik heb toen tussen twee avonden door contact gezocht en uitgelegd dat er ook voor hem veel ruimte is om te zeggen wat hij denkt (hij had nogal negatieve ervaringen gehad in de kerk), maar dat hij niet de rol van gespreksleider naar zich toe kon trekken. Hij kon hier niet mee leven en is toen vertrokken.

Maar deze verhalen zijn absoluut de uitzondering. We hebben talloze goede groepsgesprekken gehad waarin ieder op een open manier kon participeren. We hebben zelfs regelmatig van deelnemers terug gehoord dat ze verbaasd waren dat ze zulke diepe gesprekken konden voeren. Iemand zei op de vierde avond: ‘Zulke diepe gesprekken heb ik zelfs niet met mijn vriendinnen’. Ik denk dat er twee redenen zijn waarom er diepe gesprekken konden ontstaan.

  • De eerste is dat je tijdens de avonden op een gestructureerde manier over een onderwerp kunt doorpraten. Hiervoor worden per bijeenkomst gespreksvragen aangereikt. Op zich zijn het niet heel ongewone vragen voor een gespreksgroep, maar het zijn waarschijnlijk geen vragen die je elkaar spontaan stelt als je een biertje in het café drinkt. Op een gestructureerde manier doorspreken over belangrijke onderwerpen geeft de ruimte om de diepte in te gaan.
  • De tweede reden is ‘kwetsbaarheid’. Ik heb altijd tegen mijn co-leiders gezegd: als je openheid wilt, zal je daarin zelf het voortouw moeten nemen. Als je bijvoorbeeld bij avond 1 in gesprek gaat over geloof en twijfel, dan zal je bereid moeten zijn om in ieder geval iets van je eigen twijfel te benoemen. Als je op avond 3 spreekt over de menselijke angst voor schaarste is het belangrijk dat je dit in je eigen leven herkent en het niet weg smeert onder een laag vroomheid. Als je op avond 5 en 6 spreekt over Jezus en zijn rol in de geschiedenis zal je op z’n minst moeten kunnen aanvoelen hoe vreemd deze christelijke overtuiging is en dat het voordelen zou hebben in het gesprek met andere religies als we Jezus slechts als inspirerend onderwijzer zouden zien.

Natuurlijk moet je met kwetsbaarheid op een verstandige manier omgaan. Absolute openheid is niet het doel. Het is een beetje naïef om al je zwarte kanten zomaar op tafel te gooien en vervolgens te verwachten dat de anderen je totaal zullen aanvaarden en liefhebben. Alleen God kan op deze manier met mensen omgaan. Waar het veel meer om gaat is dat je anderen opbouwt en je eigen geïdealiseerde zelfbeeld relativeert (zie hoofdstuk 3 van het boek). Als je jezelf graag voordoet als iemand die heel serieus christen is, is het goed dit af en toe met humor te relativeren. Jij hebt ook iets in je dat oppervlakkig is en helemaal niet serieus wilt zijn. Als je jezelf graag voordoet als iemand die altijd vrij en blij is, is het ook goed dit met humor te relativeren. Geef toe dat je soms niet vrij bent en misschien zelfs wel momenten van somberheid of eenzaamheid kent. Dit soort openheid en kwetsbaarheid zal anderen uitnodigen om zichzelf meer te laten zien.

Als gespreksleider is het belangrijk dat je nooit emotionele druk uitoefent om mensen meer open te laten worden. Maar je kan wel een vraag stellen die mensen uitnodigt iets meer van zichzelf te laten zien. Wees alert als mensen alleen op het intellectuele niveau blijven praten. Sommige mensen hebben hele serieuze intellectuele bezwaren tegen het christelijk geloof. Die neem ik altijd serieus. De apologeet Ravi Zacharias heeft eens gezegd dat het hart van sommige mensen alleen te bereiken is via het hoofd. Zeker bij hoog opgeleide mensen is dit nog wel eens het geval. Maar na verloop van een aantal avonden kan het ook zo zijn dat je merkt dat bepaalde deelnemers de intellectuele vragen juist gebruiken om weg te blijven bij het persoonlijke niveau. Voor een tijdje is dat niet zo'n probleem. Het kan hun manier zijn om op afstand toe te kijken, net zoals Zacheüs die tussen de bladeren van een boom naar beneden keek. Maar soms heb je het gevoel dat mensen wat aanmoediging kunnen gebruiken om uit de boom te komen. Dan probeer ik wel eens op een respectvolle manier door te vragen: ‘Welke rol spelen deze vragen in je dagelijkse leven? Hoe ga je daar mee om?’ Als ze uit hun boom komen en je in hun levenshuis uitnodigen, dan is het belangrijk om (symbolisch) je schoenen bij de deur uit te doen. Banjer nooit zomaar naar binnen, maar treed zorgvuldig en met veel respect naar binnen. Zij bieden jou gastvrijheid. Zij bepalen welke kamers wel of niet getoond worden!

Het is ook altijd behulpzaam als één van de twee leiders de inhoudelijke rol op zich neemt. Je zult namelijk merken dat mensen vragen gaan stellen in de trant van: ‘Maar hoe denken christenen hier over?’ of ‘Wat bedoelt de Bijbel hiermee?’ of ‘Hoe doe je dat dan?’ De gespreksleider kan deze vragen dan doorschuiven naar de co-leider. Voor deze inhoudelijke rol zijn twee dingen belangrijk:

  • Allereerst dat het behulpzaam is als iemand die rol neemt die een beetje verstand van zaken heeft: de grote lijnen van de Bijbel en christelijke traditie goed kent, en niet direct bang wordt van een wetenschappelijke vraag.
  • Ten tweede dat je er OK mee bent dat je veel dingen niet precies weet, en ook iets durft te zeggen in de trant van: ‘Ik weet het niet precies, maar ik denk dat…’ of ‘Goede vraag, maar ik heb geen idee.’ De deelnemers willen mensen ontmoeten, geen antwoorden-automaten. Voel je als gespreksleider ook vrij om het met mij (de auteur van het boek) oneens te zijn. Er zijn verschillende meningen onder christenen en ik kan me nauwelijks voorstellen dat je het in alles met me eens bent. Dat geeft niet. Probeer wel steeds de diversiteit binnen de christelijke beweging te blijven benadrukken. Dat geeft mensen wat ademruimte.

4. Groepsgrootte

Groepen tussen 4-8 deelnemers (dus 6-10 inclusief leiderschap) werken het best voor deze gespreksgroepen. Als je minder dan 4 deelnemers hebt krijg je een wat scheve verhouding (bijvoorbeeld 3 deelnemers en 2 leiders). Als je boven de 8 deelnemers komt wordt het moeilijk om er voor te zorgen dat iedereen kan meepraten en dat het persoonlijk genoeg blijft.

5. De maaltijd

De avond begint met een gemeenschappelijke maaltijd. Niet voor niets heet deze cursus ‘Tafelgesprekken’. Als je met elkaar eet heb je tijd om naar verhalen te luisteren en elkaar op een andere manier te leren kennen. Check vooraf even dieetwensen (bijvoorbeeld vegetarisch of halal) en maak er een ontspannen moment van.

Bovendien is het voor veel mensen ook een praktische oplossing. Je kan bijvoorbeeld om 18:30 beginnen met een maaltijd, dan hoeven ze niet eerst naar huis om zelf te eten. Ze kunnen dan direct uit hun werk of studie naar de Tafelgesprekken komen. Als je dan om 19:30 met de gesprekken begint, kan je de avond rond 21:30 afronden, wat weer praktisch is voor hen die de volgende dag vroeg op moeten.

Het is leuk om tijdens het eten over alledaagse dingen door te spreken: hoe was het op je werk? Wat studeer je? Heb je hobby’s? Vaak gaan die gesprekken vrij natuurlijk, zeker ook als de groep elkaar wat leert kennen.

Het is natuurlijk geweldig als er mensen in je omgeving zijn die voor zeven avonden willen koken. Maar als dat niet lukt kan je het ook anders oplossen. Wij hebben regelmatig deelnemers gehad die het wel leuk vonden om één avond voor het eten te zorgen. Sommigen van hen kookten zelf, anderen haalden Chinees of Indisch of Pizza (we verdeelden de kosten of de kerk betaalde). Met deze oplossing missen de deelnemers natuurlijk het fijne gevoel om zeven geheel verzorgde avonden te hebben. Aan de andere kant vinden mensen het vaak fijn als ze zelf een bijdrage kunnen leveren. Het gaf altijd een sterk ‘wij’ gevoel in de groep, en het was steeds een verrassing wat voor eten er op tafel zou staan.

Probeer aandacht te geven aan de ruimte waarin je samen eet. Een paar kaarsjes en wat achtergrondmuziek helpen mensen om zich te ontspannen.

6. Het begin van de avond

In het begin van de avond (na de maaltijd) doe ik altijd drie dingen:

  1. Beeldfragment

In het begin van de avond is het belangrijk om even op te warmen. Ik begin daarom vaak met het introduceren van het thema van de avond via een beeld-, of filmfragment. Ik neem hier tijd voor als we het toetje eten en de koffie en thee in de maak zijn. Zo liet ik bijvoorbeeld bij avond 2 (een mooie en problematische wereld) een hele serie foto’s zien (via een beamer) van een mooie wereld en daarna van een problematische wereld. Beelden hebben werkelijk impact. Mensen voelen na deze beelden de ambivalentie van deze wereld tot in hun tenen. Avond 4 (over liefde) begon ik vaak met een paar fragmenten uit de wat oudere science fiction film van Steven Spielberg en Stanley Kubrick Artificial Intelligence. David, een menselijk kind-robot kan liefde geven, maar hij komt pas tot rust als hij liefde ontvangt (einde van de film). We spraken dan even door over de relatie tussen liefde geven en liefde ontvangen. Op avond 5 introduceerde ik vaak het thema over vergeving met fragmenten uit de film The Mission, en avond 6 over de opstanding met fragmenten uit The Matrix waar Neo de overwinning haalt door zich over te geven.

Er zijn natuurlijk vele andere mogelijkheden. Vraag anders gewoon eens wat mensen in je omgeving die veel films kijken. Zij hebben vast wel suggesties als je het thema van de avond noemt. En mocht je niets met film hebben dan kan je ook gewoon zonder beeldfragment beginnen.

Sommige van mijn co-leiders gebruikten wel eens muziekfragmenten, maar omdat ik vooral van instrumentale muziek houd, heb ik hier minder gebruik van gemaakt.

 

  1. Samenvatting

Vervolgens gaf ik (of een co-leider) een samenvatting van het hoofdstuk uit het boek. We vroegen de deelnemers altijd om voorafgaand aan de avond het hoofdstuk te lezen. Maar soms was het voor hen al een aantal dagen geleden dat ze het hoofdstuk gelezen hadden en een samenvatting hielp hen om de inhoud weer vers in het geheugen te hebben. Je kan zo’n samenvatting op een flap-over zetten of op een A4-tje. De hoofdstukken in het boek bespreken allemaal eerst het thema, dan een stuk Bijbels verhaal, en vervolgens een stuk christelijke spiritualiteit. Als je per onderdeel de hoofdgedachten benoemt, helpt het mensen om de grote lijn vast te houden. Het maken van zo’n samenvatting helpt ook jou als leider in de voorbereiding op de avond.

 

  1. Feedback op het hoofdstuk en Inventarisatie van gespreksonderwerpen

Vervolgens deden we altijd een rondje met drie vragen:

  • Wat sprak je aan in het hoofdstuk dat je gelezen hebt?
  • Waar gingen je hakken in het zand?
  • Waar wil je vanavond over doorpraten?

Het leuke van dit rondje is dat je direct aanvoelt waar mensen enthousiast over zijn en waar de weerstanden zitten, maar ook waar men over door wil praten. Het is belangrijk om de eerste vraag niet over te slaan. Het laat zien waar mensen geraakt worden.

Niet iedereen vindt het eenvoudig om na het lezen van een hoofdstuk zelf goede vragen te verzinnen. De gespreksvragen helpen hen om helder te krijgen waar ze over door willen spreken. Wij stuurden daarom de gespreksvragen uit de handleiding altijd voorafgaand aan de avond via de email toe (behalve bij de eerste avond). Mensen kwamen dan op de avond en zeiden bijvoorbeeld: vraag 4 vind ik een hele leuke vraag om over door te praten. Maar deze gespreksvragen zijn geen wet van Meden en Perzen. Als mensen andersoortige vragen hebben gaan we het daarover hebben. De vragen van deelnemers staan op de avond centraal.

7. Het midden van de avond

Na het rondje inventarisatie was er altijd even tijd om koffie en thee in te schenken. Gedurende die tijd kan de gespreksleider de verschillende vragen en thema’s even clusteren en een globale tijdsindeling te maken. Dit helpt om ervoor te zorgen dat alle deelnemers een beetje aan bod kunnen komen tijdens het gesprek. Vaak probeerden we de wat meer filosofische- of kennis-vragen aan het begin te behandelen, om vervolgens naar de wat meer persoonlijke- of praktische onderwerpen te kijken.

Om het gesprek te leiden is natuurlijk een beetje wijsheid nodig. Als er een heel persoonlijk en diep gesprek ontstaat, is het verstandig om het niet abrupt af te breken als de klok aangeeft dat de tijd voorbij is. Als het er echter op lijkt dat het gesprek niet op korte termijn afgerond gaat worden, kan je als gespreksleider even in het gesprek inbreken en zeggen: ‘Wat willen jullie? Als we doorgaan met dit gesprek dan moeten we deze en deze vraag later op de avond laten liggen. Of willen jullie toch liever ruimte maken voor die andere vragen?’ Soms vindt de groep het prima om andere vragen te laten liggen, soms geeft de groep aan om het huidige onderwerp toch maar af te ronden. Zo betrek je de groep bij beslissingen.

8. De afsluiting van de avond

Bij de afsluiting van de avond kan je mensen vragen of ze tot de volgende avond één of twee oefeningen willen doen. Mensen kunnen kiezen uit de oefeningen die in de handleiding zijn opgenomen. Deze kun je op kaartjes uitprinten en mee laten nemen naar huis. Dat helpt hen om zich te herinneren wat ze zich hebben voorgenomen.

Voordat je mensen nieuwe oefeningen laat kiezen, is het inspirerend om even een rondje te doen en te vertellen hoe je de oefeningen die je vanuit de vorige avond uitgeprobeerd hebt, ervaren hebt. Als de sfeer open is kan het een mooi moment zijn om door elkaar geïnspireerd te worden. Soms zal ook blijken dat mensen niets konden met een bepaalde oefening. Probeer dan voorzichtig even door te vragen waar het op vast liep. Soms gaan deelnemers elkaar spontaan suggesties doen om het op een net iets andere manier te proberen.

9. Tussen de avonden

Het kan wel eens voorkomen dat je in een groepsgesprek iemand iets hoort zeggen waarbij je het gevoel krijgt dat er veel meer achter de opmerking zit. Als je een beetje affiniteit hebt met geestelijke begeleiding of pastoraat, kan je mensen tussendoor eens bellen of een mail sturen. Je kunt iets zeggen in de trant van: ‘Ik had de indruk dat er tijdens het gesprek bij jou wat diepere dingen geraakt werden. Ik weet niet of dat klopt, maar mocht je ooit eens een luisterend oor nodig hebben of er over willen doorpraten… weet dan dat ik dat graag voor je zou doen.’ Veel mensen waarderen de persoonlijke aandacht en voelen zich door zo’n opmerking gezien, zelfs als mocht blijken dat je inschatting van wat er gebeurde niet klopte.

 

 

 

 

Heb je vragen over 'Tafelgesprekken voor denkers' of wil je graag toegerust worden om een cursus te geven, mail dan naar Leren in de kerk!

Gert-Jan Roest

info@lerenindekerk.nl